1e prijs Annet Schaap, Deventer
Marianne
Hou je schort op, Marianne
Alles wil ik voor je plukken
Peren, pruimen, cantharellen
Zeesterappels en morellen
Ananassen hele grote
Cashew, wal en okkernoten
Breek de basten maar in stukken
Alles zal ik voor je plukken
Alles is meteen zoveel
‘k Heb niet zo’n honger momenteel
Droog je tranen, Marianne
Ik wil voor altijd bij je blijven
Nu en nu en nu en nu en ja
Ook maandagnacht en ook daarna
Overmorgen, volgend jaar
Kijk je op dan sta ik daar
Ik zal het op een briefje schrijven
Altijd Zal Ik Bij Je Blijven
Altijd is me veel te lang
‘k Heb maar een uurtje, ben ik bang
Maak een lijstje, Marianne
Want ik wil alles voor je doen
Beren vangen, talen leren
Honger, dorst en kou trotseren
Een berg verzetten?
Monsters pletten?
Een tijdje op je baby letten?
Het vreemdelingenlegioen?
Wil je mijn hart, mijn ziel, mijn bloed?
Laat het maar weten en ik doe ’t
Alles hoef je niet te doen
Doe maar.. nou ja vooruit, een zoen
Dan tuit je lippen, Marianne
Want hier kom ik met de mijne
Grote natte? Droge kleine?
Tandenbotsers? Tongendansen?
Wil je Griekse, Spaanse, Franse?
Overal wil ik je zoenen
Dat je siddert in je schoenen
Hier en hier en hier en daar
Daar en daar en ook daartussen
Overal zal ik je kussen
Overal? Meen je dat nou?
Zelf dacht ik meer aan…
Jeetje.
Wauw.
2e prijs Ko de Laat, Tilburg
Onverteerbaar leesvoer
Ik wist niet wat er zat in wat ik at
Toen internet nog niet zo’n draagvlak had
In heel wat voedsel schuilt het onvoorziene
En sinds ik vaak online ben, weet ik dat
Een veelgedeeld essay rond margarine
Verhaalde mij van lipo proteïne
Alsook dat margarine stof bevat
Die eveneens voor plastic blijkt te dienen
De wetenschap is op het web ontketend
Het wordt mij link na link gepresenteerd
Ach, liep ik nog maar wat aanvaardbaar achter
Want alles is meteen zoveel verdachter
Voor wie te grondig is geïnformeerd
Ik word vanzelf ooit dodelijk alwetend
3e prijs Gabriëlle ’t Hoen, Haaksbergen
Een dag aan het water
Het was een zorgeloze dag, ze zaten aan het water.
Ze dachten aan de nacht ervoor en praatten over later.
De hemel leek nog nooit zo blauw, de zon nog nooit zo warm.
Het meisje keek hem stralend aan, hij streelde zacht haar arm.
Een groep vriendinnen kwam voorbij: slank, blond en zelfbewust.
“Vind je alles aan me leuk?” vroeg zij, plotseling ongerust.
Hij aarzelde net iets te lang, hij zag het in haar ogen.
Maar “ja” zeggen was hypocriet, hij had nog nooit gelogen.
Hij kreeg het spaans benauwd, begon ervan te zweten.
Maar zei toen: “alles is meteen zoveel, dat kan ik nog niet weten,
daar moet ik onderzoek voor doen”. Hij knipoogde erbij.
Het meisje ademde weer uit, hij streelde zacht haar dij.
De hemel was ineens weer blauw, de zon ineens weer warm.
Het meisje keek hem stralend aan, hij streelde zacht haar arm.
Het was nog steeds een mooie dag, zo samen aan het water.
Ze dachten aan de nacht ervoor en praatten over later.
4e prijs Betsie Drent-Langkamp, Vriezenveen
Tafelvriend
Oh, wat heerlijk lig jij daar
te blozen als een jonge meid
’t groene loof lichtjes gespreid
je lonkt, lokt, onweerstaanbaar
Zomerkoningin op ijzige troon
omhooggestuwd door onderdanen
van exoten en bananen
allen verlangend naar diezelfde kroon
Mijn tanden wil ik zetten, geheel
met lobbig room overgoten
in jouw heerlijk rijpe deel
“Neem alles” zeg je zacht maar onverdroten
alles is meteen zoveel
mijn Sorbet en ik, voor even… disgenoten.
5e prijs Irma Ooijevaar, Sassenheim
In Vino
Het plein krult zich op in de bolling van mijn glas,
de huizen hangen aan hun enkels in de wijn.
De wereld op zijn kop – maar ordelijk en klein.
De zon rolt op de bodem en in de lucht groeit gras.
Alles is meteen zoveel beter te verteren
wanneer je door een wijnglas kijkt.
Zelfs jij en ik op een terras: daar lijkt
van buitenaf niet veel aan te mankeren.
Zie ons klinken, lachen, zorgeloosheid faken.
Je weet toch, lief: dit is een zijstraat
die veel te achteloos voorbijgaat
aan dochters, partners, hypotheken.
Mijn hoofd is zwaar van al wat ik niet zeg
over dichten, dromen en verwante zielen:
onzalige gedachten in een file.
Ik kus je op de wang en wankel weg.
Plots helt het wegdek, gevels buigen rond,
het voelt of iemand naar mijn enkels graait.
De wereld kapseist en ik bungel, alles draait.
Grimmig deint de diepte, de maan rolt op de grond.
6e prijs Hettie Franken, Hengelo
Ter ere van Annie MG Schmidt.
21 mei a.s. is het twintig jaar geleden dat zij overleed.
Haar gedicht ‘De spin Sebastiaan’ inspireerde me tot het volgende gedicht
Adriaan
Dit is de dichter Adriaan
het is niet goed met hem gegaan.
LUISTER!
Hij zei tot alle and’re dichters:
vreemd, ik krijg geen drang van binnen
tot het schrijven van een vers.
Heel mijn wezen lijkt ad hoc
veranderd in een schrijversblok.
Zeiden alle and’re dichters:
O, Adriaan, nee, Adriaan
vergeef ons ironie,
in het vacuüm van leegte
schuilt de ware poëzie.
Zei Adriaan tot de dichters:
Vrienden, sta me vrij,
het zwarte gat is onontkoombaar,
alles gaat voorbij.
Zeiden alle and’re dichters:
O, Adriaan, nee, Adriaan,
toe Adriaan wees reëel,
alles is nog niet verloren,
alles is meteen zoveel.
Zei Adriaan filosofisch:
zoveel meteen ook alles.
Ik ga niet voor een tweede rang,
ik ga alleen voor stalles.
Toen zwegen alle and’re dichters
beduusd door dit exces.
Namen nog ‘n extra borrel,
Adriaan dronk een hele fles.
Stilletjes is hij vertrokken
zonder reuring of amok.
In de vaart werd hij gevonden
aan zijn been het schrijversblok.
7e prijs Gert Toirkens, Oldenzaal
Stiller
Aan het schreeuwen van de dag ontkomen,
vrij van plicht en ademloos gejacht,
lig ik van kalme oorden te dromen,
wiegend in de hangmat van de nacht.
Ik zweef over zwijgende wolken en meren,
wandel door weides waar mijn lief vaak komt,
zie vogels geruisloos over velden scheren,
heuvels waar de wereld is verstomd.
Dan boort zich de ochtend door mijn gordijnen,
ik hoor sirenes loeien, motoren ronken,
deuren slaan, ouders snauwen, kinderen dreinen,
meeuwen krijsen, vuilnisbakken bonken.
Ik trek de dekens diep over mijn oor,
en alles is meteen zoveel stiller,
éven nog hoor ik de tere triller
van een merel, en droom weer door,
van heuvels waar de wereld is verstomd,
van weides waar mijn lief vaak komt.
8e prijs Stef Hudepohl, Almelo
Strand
Twee mensen aan de waterkant
Staan naar elkaar te staren
Hun silhouet van grijs karton
Geplakt tegen de horizon
Verraadt de vele jaren
Hij houdt haar stevig bij de hand
Schrik niet als ik je haren streel
Ze zijn zo zacht gebleven
En weet: Ik hou van jou, Susan
Jij bent mijn vrouw, ik ben je man
Da’s alles in het leven
En alles is meteen zoveel
De wind is warm, Susan is vreemd
Herkenning duurt maar even
Zij zoekt naar schelpen in het schuim
Hij aait haar rimpels met zijn duim
Haar glimlach is gebleven
Daarboven is haar blik ontheemd
Hij smeekt zijn woorden: Kom mijn lief
Laat ons op golven dansen
De vlam ontwaakt, de liefde laait
Een bange man die grist en graait
Op zoek naar nieuwe kansen
Wil stelen van een meesterdief
Schrik niet als ik je haren streel
Ze zijn zo zacht gebleven
En weet: Ik hou van jou, Susan
Jij bent mijn vrouw, ik ben je man
Da’s alles in het leven
En alles is meteen zoveel
Twee mensen aan de waterkant
Staan naar elkaar te staren
Hun silhouet van grijs karton
Geplakt tegen de horizon
Verraadt de vele jaren
Hij houdt haar stevig bij de hand
9e prijs Astrid Aalderink, Deventer
Ellente
Ik hou van zoveel in het jaar
en altijd is mijn glas halfvol
Op zomer, herfst en winter
heb ik vaak geklonken
Maar in de lente voelt het raar,
dan val ik altijd uit mijn rol
Heeft iemand plotseling mijn
glas halfleeg gedronken
Ik zie heus wel hoe mooi het is,
heb echt geen ogen in mijn zak
Ik voel alleen niet wat men
vindt dat ik moet voelen
Want met de zon aan en de jas
uit is mijn staat er een van brak
Ik snap niet wat ze met die
kriebels toch bedoelen...
Doe mij een zwoele zomeravond,
lichte kamperfoeliegeur
Een flinke herfststorm en
ik ben niet meer te houden
Geef mij een magisch witte wereld
met een vuurkorf voor de deur
Maar in de lente ben ik
somber en verkouden
Dus lieve aarde spring niet open,
hou gewoon je bollen maar
En bomen laat je bloesem nu
eens niét verschijnen
Jij lente wringt je door mijn raam,
je dringt je op zoals elk jaar
Ga weg of laat mij anders
tijdelijk verdwijnen
De kleine lammetjes die blij
terstond weer springen in de wei
De vroege vogels met hun
vrolijke gekweel
Het lange lyrische gepraat
dat alles bloeit en opengaat
Dat is wel waar maar
alles is meteen zoveel
10e prijs Are Meijer, Amsterdam
tuin der beloften
in beloften laat zich de liefde niet vangen:
-zou je alles, álles voor me doen?
over kersenbomen, vlierbesstruiken,
aardbeienplantjes placht mijn opa
netten te hangen om het onheil te weren;
zo wil ik mijn liefde bedekken
met spinrag van staaldraad met
kabels van je wapperende haren
-zou je alles, álles voor me doen?
een net wil ik spannen van snaren in de wind
bestand tegen stormen en wolken van spreeuwen
ik wil zingen en schreeuwen met stokken slaan
de liefde met zilveren klamboes behangen
zo rood zijn de kersen zo zoet als de liefde
zo vruchtbaar de grond in de gloed van de zon
-zou je alles, álles voor me doen?
maar alles is meteen zoveel;
de twijfel leidt de vijand binnen
vraag me niet hoeveel ik kan
niet antwoorden alleen een nieuwe
tuin beginnen
|