Ter Avest (midden) met juridisch adviseur J. Eshuis (r) in oktober 2008 tijdens een zitting van de commissie Onderzoek & Advies. |
|
Beide bedrijven werden op bedrijventerreinen in huurpanden gevestigd terwijl het bestemmingsplan nog weiland was. Oftewel de bedrijventerreinen ontstonden met instemming van de gemeente terwijl het bestemmingsplan nog als agrarisch gebied te boek stond.
Deze twee bedrijven werden het gezicht naar de buitenwereld in hun strijd om het voortbestaan. Maar feitelijk vinden er tientallen horeca-activiteiten plaats op bedrijventerreinen en andere locaties die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen. Te denken valt daarbij eveneens aan bedrijfskantines die ook buiten de deur leveren en aan sportscholen en benzinestations met horeca-ctiviteiten.
De gemeenteraad ontworstelde zich dinsdagavond aan de horigheid die het ten toon spreidde tijdens het bewind van het vorige college van B&W o.l.v. de toenmalige burgemeester Menno Knip en liet nu voor het eerst nagenoeg unaniem blijken van dit hoofdpijndossier af te willen door kenbaar te maken dat het de bestaande horecabedrijvigheid op bedrijventerreinen wil legaliseren.
De ambtelijke nota die ter discussie stond, bevatte vooral veel oud beleid en wethouder van ruimtelijke ordening Theo Schouten vroeg zich hardop af hoe die legalisatie dan wel niet vorm gegeven moet worden. De raad oversteeg zichzelf en liet de nota voor wat het was en sprak feitelijk alleen over het verlenen van ontheffingen dat volgens een der beleidsambtenaren kan op basis van artikel 3.23 in de Wro.
Eerder al sprak de bestuursrechter in een geding uit dat niets de gemeente hoeft te weerhouden om Dolle Pret/Aylin een ontheffing te verlenen. Feitelijk omdat Dolle Pret/Aylin in een speciaal voor de horeca gebouwd pand zit toen het kartcentrum zich vestigde op Het Noordbroek en met open armen door het toenmalige college van B&W werd binnengehaald.
Een veranderende zienswijze op basis van het ‘Masterplan voor de Binnenstad’ – geen wettelijke grondslag op basis van de Wro – deed dat beleid kantelen, omdat de ingehuurde stadsarchitect eigenlijk vond dat de party-activiteiten in Dolle Pret/Aylin feitelijk in de binnenstad thuis horen. De bestemmingsplanwijziging in 2006 werd gevolgd door een handhavingbeleid terwijl in vroegere tijden het normaal was dat bestaande bedrijvigheid werd gelegaliseerd door het verlenen van een ontheffing.
Dolle Pret/Aylin-exploitante ter Avest merkte tijdens de inspraakronde op; "Geen bewoner van de binnenstad zit op een zondag te wachten op 1000 personen inclusief bijbehorende verkeersbewegingen, of in de avonden op honderden feestende bezoekers,” het lijkt er bijna zeker op dat deze gemeenteraad dit onderstreept en nog dit jaar het definitieve besluit over het legaliseren van horecabedrijvigheid op bedrijventerreinen wil nemen. Pas na dat besluit kan het college van B&W zich buigen over de verbeurt verklaarde dwangsom van 50.000 euro. Het zal waarschijnlijk uitlopen op een kwijtschelding. |