Een kunstenaar zonder atelier. Of juist met één immens atelier. Het is maar hoe je het bekijkt. Gertjan Scholte-Albers (1971) schildert alle seizoenen buiten. Weer of geen weer. Al zijn olieverfschilderijen komen in de buitenlucht tot stand, geïnspireerd door datzelfde buiten zijn. De wind, wolken en de zon kleuren en modelleren de landschappen om hem heen. Daaraan voegt hij op doek zelf contrasten toe. Licht wordt donker, donker wordt licht. Landschappen met een heftige intensiteit, als de bijzondere buitenwereld zoals Scholte-Albers die zelf graag ziet.
Beeldend kunstenaar Huub Coenen opende de expositie op zaterdag.
Ed van Haren (1951) is geboeid door dezelfde natuur die zijn mede-exposanten boeit. Takken die om boomstronken kronkelen, grassprieten die buigen onder een druppel dauw, de welving in lichamen van vogels of insecten. Van Haren zoekt – en vindt – daarin draaiing. Draaiingen die terug te vinden zijn in zijn kunstwerken van hout. Daarbij zoekt hij de combinatie met koper, messing of (spiegel)glas: werk dat verrast door zijn perfectie
Contrasten zijn Maarten Giltay Veth (1964) ook niet vreemd. Dan weer figuratief, dan weer abstract schildert hij de werkelijkheid om hem heen. Bloemen, landschappen, figuren. Expressief werk in uiteenlopende technieken. Lino´s, mozaïek of acrylverf op doek. De werken die Giltay Veth maakt, getuigen van grote creativiteit, gedrevenheid en enthousiasme. Hetzelfde enthousiasme dat toeschouwers ervaren bij het zien van zijn werk.
Wieke van Dijk en Gijs Timmerman leelingen Muziekschool