Topondernemer Herman Hazewinkel en vragensteller Martin Steenbeeke (r).
Fotoreportage: Coen Mulder |
|
ACtronics
Er is grote interesse in reserveonderdelen voor auto’s, zo leerde ervaring in de demontagebranche. Gereviseerde onderdelen zijn doorgaans goedkoper dan nieuwe onderdelen en soms zelfs beter, vertelde Sander Speek. Dat kan liggen aan een ontwerp- of productiefout. ‘Wij proberen dat te verbeteren.’ Hij en zijn collega’s krijgen dagelijks te maken met 250 kapotte onderdelen: zo’n 70.000 op jaarbasis. ‘Elke auto heeft zijn zwakke componenten. Bij Renault is dat vaak de snelheidsmeter, bij Audi de computer. Zelf heb ik verschillende Saabs gereden. Nu heb ik een BMW, daar gaat ook vaak iets kapot.’ Het draait in dit metier om kennis en kunde.
Auto’s worden steeds ingewikkelder, legt hij uit. ‘We krijgen steeds vaker vragen van dealers. Het is vaak moeilijk om een defect vast te stellen; 30% tot 40% van de onderdelen blijkt uiteindelijk helemaal niet stuk. Zo ga je je specialiseren.’ Ook komt er steeds meer elektronica in auto’s. Daarvoor beschikt het bedrijf over geavanceerde, computergestuurde apparatuur, ‘een soort ict-bedrijf. Men doet vaker een beroep op ons. De tweede trend is dat we per saldo goedkoper zijn’.
Zijn klandizie beperkt zich niet tot Almelo en omstreken. ACtronics bedient al 23 Europese landen en dat aantal groeit. ‘In principe doen we alles in Almelo. Mensen uit een bepaald land zijn hier aan het werk. Iemand die belt uit Zweden, krijgt onze Zweedse Pernilla aan de lijn.’ In Engeland – ‘een moeilijke markt’ – is eenzelfde vestiging opgebouwd, net als in China. Daar produceert men de benodigde componenten. Op dit moment doet men een proef met een kantoor in Denemarken voor logistieke ondersteuning.
ACtronics huist in een pand met een opvallend paarse gevel. Hier zijn 80 mensen werkzaam, in Engeland 20 en in China 30. Het pand in de Windmolenbroek is nu al te klein. ‘Misschien moeten we de binnentuin opofferen.’ Dat biedt hoogstens tijdelijk soelaas. Het beleid is immers gericht op groei en er is nog een groot potentieel In Nederland rijden 8,5 miljoen auto’s, in Duitsland liefst 40 miljoen. Over een jaartje moet Sander Speek dus echt op zoek naar een grotere ruimte.
Herman Hazewinkel is ‘zo druk als een jonge aanstormende manager die zich moet bewijzen’, in de woorden van gespreksleider Martin Steenbeeke. Onze stadgenoot is net terug van de Hannover Messe, die hij als voorzitter van de Strategy Board Twente samen met gedeputeerde Theo Rietkerk en Peter den Oudsten (burgemeester Enschede en voorzitter regio Twente) heeft bezocht. Onder de vele standhouders zijn ook Twentse bedrijven. ‘Wij exporteren voor 170 miljard euro naar Duitsland. Het is een ongelooflijk belangrijke partner.’ Waarna hij sprak over economische en industriële ontwikkelingen, zoals het fenomeen Smart Factories. Dit zijn foutloos producerende fabrieken die op basis van internet worden aangestuurd.
‘Tachtig procent van ons bruto nationaal product is handel en dienstverlening, de rest is industrie. Het kenmerk van dienstverlening is dat het geografisch bepaald is. Je moet nieuwe toegevoegde waarde en producten realiseren en allianties aangaan. Bedrijven moeten gebruikmaken van elkaars sterkte. We hebben in Nederland te maken met stilstand op hoog niveau. Er is maximaal groei van anderhalf procent per jaar en met arbeid is nauwelijks groei te realiseren.’ We gaan naar jobless growth. Immers, robots betalen geen belasting. Die enorme veranderingen in onze samenleving vragen om echte systeemveranderingen. ‘Dit is een systeemcrisis. Techniek en technologie zijn mooi, maar er hoort ondernemerschap bij. Je moet luisteren naar de marktvraag. Daar horen andere verdienmodellen bij. Negentig procent van van de wereldgroei vindt plaats buiten Europa.’
Niet alleen de zorg is een kosten-verslindende post. Er moeten ook voorwaarden worden geschapen om de kosten van arbeid te verlagen: niet de lonen, maar het geheel aan arbeidskosten. ‘Dat vraagt om een systeemverandering. Je moet eens kijken in Twente welke bedrijven productie hebben uitgeplaatst naar Polen en Roemenie. Wat kunnen we doen om die terug te halen?’
Volgens Herman Hazewinkel dient onze regio in te zetten op hightechsystemen en –materialen. ‘Als dat goed gaat, slaat het vanzelf neer in de regio. Het toepassingsgebied is heel breed.’ Er zijn 700 spin-offs van de UT en Saxion in Twente, die volgens hem blijven hangen in personeelsaantallen. ‘Hoe kun je die empoweren? De ondernemers moeten het doen.’ De overheid kan daarbij optreden als launching customer, bijvoorbeeld door de bouw van bruggen met composiet. ‘Dan krijg je de dynamiek op gang.’
In dit verband noemde hij de opening van The Gallery op het Kennispark in Enschede. Hier vestigen zich kennisintensieve bedrijven en innovatiecentra. ‘Ik zou iedereen in Almelo, maar ook Rijssen en Wierden willen uitdagen het contact te zoeken met de UT voor kennisvalorisatie. Er zijn fantastische faciliteiten. Zoals Peter den Oudsten al tweette: “Volgend jaar staan we er met een Twente-paviljoen in plaats van een Holland-paviljoen”. Er ligt een mooi fundament en dat wordt herkend, maar we moeten er wel mee aan de slag. We missen de verbinding met de ondernemers. Het gaat niet om de grote bedrijven. Bondskanselier Merkel wees op de Mittelstand, dat is de trekker van de economie.’
Op de vraag of hij pessimist of optimist is, antwoordde Herman Hazewinkel: ‘Het komt niet meer vanzelf. Ik praat over toekomstvaste groei, waarbij je geen beslag legt op natuurlijke resources. Groei is nodig om de welvaartsstaat in stand te houden’.
Tekst: Coen Heldeweg
De gebruikelijke column werd deze keer geschreven en uitgesproken door Wim van Dalfsen.
Zakelijk Almelo nog eens beluisteren?
Dat kan woensdag 9 april om 20:00 uur op AAFM
(ether 106.1 / kabel 104.1 / ziggo 784)
Fotoreportage (16 foto's)... |