|
|
In de dikke zaterdagkrant van Tubantia, tussen al dat veel belangrijker nieuws, een berichtje waarvan de haren me meteen ten berge rezen: “Marktkooplui moeten in Almelo hun mond dichthouden.”
Het zal toch niet waar zijn? Ja, hoor, omwonenden klagen en dus moet het stil zijn.
Op een site over de markt lees ik het volgende: “De markt zoals wij die kennen heeft geen deuren of muren en je loopt er zo op. Verder is de communicatie ongedwongen en de vrijblijvende sfeer tussen de koopman en de klant wordt er door verhoogd. Markten brengen gezelligheid en sfeer, zeer belangrijke sociale contacten en ze voorkomen eenzaamheid, wat zeker in deze tijd niet onderschat mag worden.”
De marktman is van oorsprong een standwerker die z’n waar aanprijst. Dit gebeurt sinds mensenheugenis en dus ook met het bijbehorende lawaai. Maar omdat we in een tijd leven waarin alles op de schop moet en we vooral moeten veranderen om het veranderen, zonder dat het enig nut heeft, is dit het zoveelste voorbeeld van tenenkrommende betutteling.
Stilte dus. Maar dan moet je het doortrekken. De jaarlijkse kermis dient in alle stilte plaats te vinden, zonder dat hyperactieve geloei waar iedereen onrustig van wordt. Hetzelfde geldt voor de Almelose Ruiterdagen en de Havendagen. De avondfeesten zijn ons een doorn in het oog, want kilometers verderop hoor je wel eens een stukje muziek. Een teken van leven en gezelligheid: sterk af te keuren.
Blaffende honden en spelende kinderen kunnen vanaf nu ook niet meer. De mond snoeren, anders wordt het te spontaan.
Het carillon wordt verwijderd en de klokken van de Georgiusbasiliek kun je wel omsmelten.
René coupée kan in gaan pakken, want hij produceert waarschijnlijk meer decibellen dan alle marktkooplieden bij elkaar.
Tenslotte een juichverbod in het Polmanstadion bij westenwind.
Ziehier allemaal maatregelen die de gemeente kan treffen. Als leidraad valt te denken aan een metersdikke gids waarin alle richtlijnen worden gegeven voor een stille stad: één groot Vredehof. Niet leven, maar geleefd worden, 24 uur per dag, 7 dagen per week.
Wat een paar zielepieten al niet te weeg kunnen brengen! Wanneer je naast het spoor gaat wonen weet je toch ook dat er nog een trein kan komen? Bovendien gaat het om een aantal uren per week en dan ook nog op klaarlichte dag. Wie in stilte wil wonen moet ergens achter Kloosterhaar aan de Duitse grens gaan wonen.
Zijn het de steeds korter wordende lontjes? Afgelopen week het trieste verhaal van de gehandicapte orgeldraaier gezien. Men goot hem één of ander goedje in z’n apparaat, waardoor de muziek uitviel.
Het is eigenlijk te zielig voor woorden dat hierover een stukje geschreven moet worden, maar we leven wat dat betreft in een zielige tijd. Wanneer je voor een geintje waar werkelijk iedereen om lacht de wijkagent al op bezoek krijgt, is er iets helemaal mis in Nederland.
Laten we toch normaal doen en eeuwenoude gebruiken koesteren. Een boer op klompen mag toch gewoon door de stad klossen? Bij bepaalde rituelen horen geluiden. Bij Sinterklaas hoort een muziekkorps, bij de kermis hoort muziek. “De oale roop” mag toch ’s winters gewoon klinken?
Opheffen dat verbod en wel zo snel mogelijk. De wethouder ziet het licht en wil het stiltegebod opheffen en het aantal regels terugdringen Nou, dat zal tijd worden. Als we tegenwoordig ergens in verzuipen, dan is het wel in dat woud van regels!!!
Laten we vooral zelf blijven leven met een zo lang mogelijk lontje en genieten van alles wat een lust voor het oog en oor is.
Anne Jan Teunis
|