|
|
Op een bijna zomerse maandag, eind juni al weer, lag een pracht van een komkommer vlak naast het kweekkasje mooi te zijn. Hij was er net uitgehaald en één van de eersten van dit seizoen. Het is weer komkommertijd, dacht ik, en het klopte.
Op het werk en eigenlijk overal om je heen merk je dat iedereen in stelling wordt gebracht om vakantie te gaan vieren. De weken worden geteld tot de grote dag. “Ga je nog weg?” “Waar gaan jullie dit jaar naar toe?” Ach, wie kent ze niet, die brandende vragen?
Komkommertijd/vakantietijd is een periode waarin we met z’n allen hopelijk wat rust vinden. Even pas op de plaats en een moment uit die altijd maar sneller voortrazende trein stappen. Om je heen kijken om te zien wat je nu eigenlijk allemaal aan het doen bent.
Een tijd van bezinning. We mogen volgens de krant best eens wat meer lanterfanten. Het is wetenschappelijk bewezen dat dit goed voor een mens is. Zo komt men tot creativiteit.
Nou, treffen we dat eventjes? De werkgever gunt ons een aantal weken vakantie en we mogen dus volop lanterfanten. We hoeven ons bovendien niet schuldig te voelen over het feit dat we niets doen, want wie niets doet, doet wel degelijk iets. Wetenschappelijk onderbouwd, dus alle critici de mond gesnoerd.
Dit onderwerp bracht me bij de stilte op bepaalde plaatsen na de toch wel heftige voorjaarsstormen. De natuur kreeg er op vele fronten van langs. Er werd gebaggerd en gebouwd en we vreesden het ergste.
De laatste weken zie ik echter niet veel aktiviteit meer. De weg die doorgetrokken wordt richting Waterrijk, ligt er al een poosje onaf bij. We zien geen vorderingen meer. Het begint te lijken op een soort “road to nowhere”. Zou dit ook vanwege de komkommertijd zijn en mogen we hopen op wat gezond verstand bij bestuurders die er af en toe een moment van lanterfanten hebben afgenomen?
Even dacht ik dat het bouwen in “De Velden” wel zou aanvangen, omdat ik een aantal grote tenten op het terrein zag staan. Daar bouwen is in orde, omdat het dicht bij het centrum is, de bouwondernemer rekening houdt met natuur en cultuur, en het bovendien niet ten koste gaat van het buitengebied.
Echter na een dag zag ik een flink aantal paardentrailers bij de tenten staan, waardoor ik in de gaten kreeg dat het allemaal bij het jaarlijkse paardenspektakel, de Almelose Ruiterdagen, hoorde.
Kortom: het is stil in Almelo en wanneer over een paar weken de meesten de buitengebieden weer opzoeken, zal het nog rustiger worden.
Op een kalm moment las ik in het nieuwste nummer van Natuurmonumenten het voorwoord van directeur de Graeff. Hij schrijft dat natuur moet. Natuur is een levensvoorwaarde. We maken er deel van uit en zijn er bovendien rentmeester over. Niet alleen hebben we een eigen belang, maar ook een eigen verantwoordelijkheid om planten en dieren de ruimte en de condities te bieden die voor hun voortbestaan nodig zijn. Om nog maar te zwijgen van het plezier dat wij daaraan beleven. Daarom moet natuur.
We kunnen mooi enkele van de vele lanterfantmomenten tijdens deze komkommertijd gebruiken om hier eens over na te denken.
Anne Jan Teunis |