|
|
Oprukkend asfalt, steeds meer auto’s, nieuwbouwwijken, villaparken, torenflats, industrieterreinen, alles volgebouwd. Treurnis alom. Of toch niet?
Driewerf nee. De afgelopen Pinksterdagen hebben me anders geleerd en na vele, toch wel treurig getinte stukjes, is de balans van de afgelopen dagen uiterst positief.
Als neutrale toeschouwer mocht ik namelijk afgelopen zaterdag mee op een buitenrit met paard en koetsje. Het beloofde een prachtige dag te worden met volop zon. We vertrokken dan ook met een stralend blauwe lucht, een lekker briesje en begeleid door ritmisch hoefgeklak richting het Lageveld.
Wanneer je het foeilelijke, totaal niet met de schitterende omgeving harmoniërende villapark gepasseerd bent, aanschouw je het prachtige Twentse landschap in volle glorie. Schitterende uitzichten. Afwisselend over asfaltweggetjes en zandpaden, nu en dan een drukke weg overstekend, kwamen we in steeds mooiere gebieden terecht en tenslotte in het prachtige Wierdenseveld.
We hadden nog uren en waarschijnlijk dagen door kunnen rijden, maar de opgedane indrukken waren ook nu al overweldigend. Fantastische vergezichten, zandpaden en bovendien een overheersende natuur.
De wijze man die naast me op de bok zat, gaf in het heetst van de strijd een paar rake opmerkingen weg. Dit was het ultieme genot voor hem, rijdend met z’n paard, één met z’n trouwe dier en de natuur met slechts het hoefgeklak als zeer prettig, regelmatig begeleidend ritme. Pure ontspanning voor mens en dier.
Twee dagen later deden we de rit nog eens dunnetjes over en weer genoten we allen volop van de uitzichten en het schitterende Twentse landschap. Het paard begroette elk ander paard onderweg telkenmale met enthousiast gehinnik, daarbij flink met z’n wapperende, witte manen schuddend.
In een oud jaarboek over Twente zag ik een prachtige foto uit lang vervlogen tijden. Op een stil weggetje rijdt stapvoets een paard en koetsje. Dit tafereeltje ademt werkelijk één en al rust. Het onderschrift luidde: “Kenmerken van de streek.” Sinds het Pinksterweekend weet ik dat het in deze supermoderne tijd, meer dan veertig jaar later, nog steeds bestaat en dat doet me inwendig juichen en ik word er zeer gelukkig van. Het bestaat nog en laten we het koesteren. Naast al onze moderne technieken en alles waar we zo trots op zijn, is dit een bewijs dat het nog nostalgisch kan zijn. Laat de steden de steden met al hun aantrekkingskracht en lawaai. Laat het Twentse landschap het Twentse landschap nu het er nog is. De afgelopen dagen hebben me laten zien dat er nog heel veel mooie natuur in onze directe omgeving te vinden is en dat de stichting NAT een zeer, zeer nobele taak te verrichten heeft. Wanneer het namelijk lukt om dit prachtige landschap te behouden voor onze kinderen, dan kunnen we ooit met een voldaan en trots gevoel het stokje overdragen. Onze kinderen zullen dan met hun kinderen op een mooie Pinksterdag het paard kunnen aanspannen en, net als wij nu gedaan hebben, volop kunnen genieten van het geweldige Twentse land.
Oh, wat gunnen we ze dat en hard zullen we er voor vechten om ze die kans te geven.
Anne Jan Teunis. |