|
|
Al jaren zijn de verhoudingen tussen de gemeente Almelo en de onderneemster van Kinderspeelparadijs Dolle Pret vertroebeld. Aanleiding de actualisering van het bestemmingsplan van industrieterrein ’t Noordbroek waar Dolle Pret is gevestigd.
Het gehele industrieterrein werd gerealiseerd middels ontheffing van de toen feitelijke bestemming agrarisch gebied. Zo ook de kartbaan die destijds met open armen werd ontvangen inclusief grote feestzaal waar ook de personeelsvereniging van de gemeente wel feesten hield. Toenmalig burgemeester Knip maakte zelfs een helikoptervluchtje boven Nederland op uitnodiging van de Brabantse investeerders.
De kartbaan ging failliet en na langdurige leegstand vestigde zich Kinderspeelparadijs Dolle Pret. Aanvankelijk zonder problemen en er werden zelfs ambtelijke adviezen (afd. Bijzondere Wetten) gegeven voor de aanvraag van de vergunning. Totdat een ingehuurde stadsontwikkelaar in een nota schreef dat de feestactiviteiten in de bovenzaal feitelijk in de binnenstad thuis hoorden om een bruisende binnenstad te ontwikkelen.
Bij de actualisering van het bestemmingsplan Noordbroek/Buitenhaven, werden alle bestaande activiteiten ingeschreven m.u.v. de feestactiviteiten in de bovenzaal. Het conflict was geboren, want de in Gelderland wonende exploitante werd niet actief geïnformeerd. Een bezwaar kwam daardoor formeel te laat en procesgang volgde.
De activiteiten gingen door en dat leverde 50.000 euro aan dwangsommen op. Met kosten totaal 65.000 euro want de inning liep deze keer bij uitzondering via een externe deurwaarder. Uiteindelijk besloot de gemeenteraad de al jaren bestaande activiteiten alsnog te actualiseren in het bestemmingsplan. Wat bleef was de dwangsom, want daar toonde men zwakke knieën en boog de raad voor het dan zittende huidige college van B&W.
Sinds die tijd worden over en weer brieven geschreven omdat ondanks keurige termijnbetalingen wel het beslag op de goederen van Dolle Pret gehandhaafd bleef. Dit tot de laatste cent is betaald, is het adagio van verantwoordelijk wethouder Johan Andela (VVD). Die beslaglegging levert de exploitante veel problemen op met haar financiering van het realiseren van een visvijver met accommodatie in haar woonplaats Haarlo. Ze bouwt dus aan een nieuwe existentie om straks Almelo 'auf nimmer wiedersehen' de rug toe te kunnen keren!
De juridisch adviseur van Dolle Pret wilde wel eens weten of opgelegde dwangsommen altijd en immer worden geïnd. Vooral ook omdat de opgelegde dwangsommen aan Slopersbedrijf Kolenbrander in Bornerbroek veel hoger hadden kunnen zijn dan de 25.000 euro die werd opgelegd. Ook Kolenbrander verzette zich en ging door met zijn activiteiten met als resultaat dat ook die activiteiten grotendeels in een gewijzigd bestemmingsplan werden geactualiseerd.
De juridisch adviseur deed daarom een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) om inzage over de opgelengde dwangsommen en de inning daarvan.
Een kopie over de opgelegde dwangsommen werd verstrekt, maar inzage of deze dwangsommen ook daadwerkelijk zijn geïnd, ging het college van B&W wat te ver. Het college beroept zich daarbij op artikel 10 lid 2 d. en e. met de omschrijving:
d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
e.de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
Het college van B&W vindt dus dat de juridisch adviseur inzake lid.d.geen recht heeft op inzage omdat daar volgens haar andere instanties voor zijn. Dat zou dus de gemeenteraadkunnen zijn, denk ik dan simpel.
Of lid e. in dit geval van toepassing is, roept twijfels op omdat de aangekondigde dwangsommen en overtredingen breed zijn uitgemeten in de pers en er in feite geen privacybelang meer is.
Alleen al de weigering geeft bovendien voldoende voer aan de gedachte dat er niet is geïnd. Als dat het geval is, wordt het vermoeden van meten met 2 maten alleen maar versterkt.
Tijd dus dat de gemeenteraad weer in actie komt om helderheid te verschaffen!
‘Fijnslijper’ |