|
|
Lange tijd zag het er naar uit dat het nog lange tijd goed zou gaan. Dat we nog een voorjaar en zomer lang mochten genieten van de prachtige uitzichten in dit gebied. De patstelling duurde voort, maar ieder weldenkend mens wist in z’n achterhoofd wel waar het uiteindelijk op uit zou draaien.
Vorige week was het zover. Ongeveer halverwege was men begonnen aan een malse kavel. Een mooi bouwkeetje en wat noeste werkers op het witte zand.
Pijn in het kwadraat. Een poos geleden al weer heb ik grofweg berekend wat er op het oude industrieterrein Twente Noord nog beschikbaar was aan grond en gebouwen. Dit bleek meer te zijn dan wat men in dit nieuwe stuk, schurkend tegen de gemeentegrens van Twenterand, kon aanbieden. M’n verstand stond stil.
Het eerste pand plant men nu pontificaal midden in het gebied en hieruit blijkt voor mij opnieuw de totale minachting voor de natuur. Poot maar neer, we hebben genoeg grond.
Uiteraard weet ik ook wel dat men toevallig hier begint en dat het de bedoeling is dat er verspreid over het gebied nog een aantal foeilelijke panden komen, maar met de komst van dit ene pand is wel meteen het hele gebied naar de Filistijnen. De Almelose methode wordt hier succesvol toegepast: zo veel mogelijk verbrokkeling. “Strooien maar Piet.”
Inmiddels treurig gestemd zag ik een klein valkje. Bij harde wind en guur weer zag ik hem biddend, hoe toepasselijk op zondag, tegenover de bewerkte kavel. Hij zocht een prooi, maar het was net of hij bad dat de Almelose bestuurders op deze zondag de schellen van de ogen zouden vallen, eens goed na zouden denken. Wie weet zou er dan nog redding zijn.
Glimlachend om zoveel naïviteit van mezelf aanvaardde ik de terugtocht uit dit gebied over een netwerk aan asfaltwegen, terwijl een zwerm vogels m’n gedachten meevoer naar het oosten.
Over de Iepenweg(verboden voor auto’s) moest ik talloze keren uitwijken voor tientallen langsrazende, glimmende slagschepen.
Het leven van een natuurliefhebber gaat niet over rozen. De kille winter duurt al veel te lang, maar deze nieuwe aanvallen op het landschap maken dat de kou nog maanden in m’n hart aanwezig blijft.
Anne Jan Teunis |